Schipper Roukema
Onderhandse verkoop in 1931
Eind januari 1931 verkoopt C Roukema de Courier aan zijn toenmalige knecht H van den Ouden.
Hieronder de aankondiging in de Maas en Scheldbode van 14 januari 1931.
Gerard Oomens is een tijdlang schippersknecht geweest op de Courier.
Hieronder een deel van zijn verhaal.
In 1929 is de courier van schipper C. Roukema; Gerard Oomens verteld’ “ Vaders beste vriend Kees Roukema lag bij ons in Antwerpen in het zuiderdok in 1929, zijn knecht was weggelopen en Kees vroeg aan vader Oomens: kan ik kleine Gerardje niet een paar reizen aan boord krijgen tot ik weer een behoorlijke knecht heb? vader Oomens wilde dat liever niet, “hij is nog maar een goed half jaar aan boord”. Maar ik wilde zelf heel graag. Schipper Roukema had een reis aardappelen aangenomen om van Antwerpen met de lege Courier te laden in de Korendijk met bestemming Rotterdam, en ik was trots als jong knechtje (14 jaar) mee te mogen varen, ik sliep in het vooronder. Voordat we konden vertrekken moest de schipper nog even een paar boodschappen doen hij liet Gerard wachten in de stuurhut. Helaas kon Grarardje zich niet veroeren want daar was Sam de grote bouvier van de schipper. Het was een flink uurtje zweten. Toen Gerard die avond naar zijn bed wilde in het vooronder kwam Sam opnieuw grommend achter hem aan. Na een half uurtje zweten toch in bed gaan liggen, blijkbaar was dit voldoende voor Sam, hierna was Gerard geaccepteerd en zijn ze maatjes geworden.
De Courier had houten dekken, in de wintermaanden wilden de precenningen wel eens van elkander gaan de bruine teer werd dan hard, dan werd de pook gloeiend heet gemaakt in de kachel over de gesprongen teer gestreken de teer vloeide dan wee in elkaar en klaar was kees aller was weer waterdicht.
Halverwege de jaren twintig heeft Roukema een 30 pk Hollandia gloeikop eencylinder motor laten plaatsen, een stuurhut laten plaatsen, de mast ingekort tot net mis van de stuurhut met gestreken mast, het zeil en fok verkleind met 1 rif, boegspriet eraf, maar gaffel, giek en bokkepoten en overloop voor de fok bleven gehandhaafd, de zwaarden ook. De oude zeilschippers vertrouwden de moter niet en als die het zou begeven konden ze altijd op de zeilen hun bestemming bereiken zonder sleepboot. Maar ook met een goeie wind werden de zeilen er volgens Gerard altijd bijgezet.
De courier had een kistluik zoals elk scheepje onder de honderd ton. Omdat de mast ver naar achter moest staan voor de balans, werd het voordek te groot er werd dan een kistluik gemaakt zodat men de lading niet helemaal moest voortstuwen beneden.
Grotere schepen trokken ze de denneboom door en plaate men bij de mast een verhoogd mastdek.
Later nam schipper Roukema Hendrik van den Ouden aan als knecht op de Courier. Deze heeft op 16-2-1931 het schip gekocht van schipper C. Roukema en samen met zijn vrouw en 2 dochters op de Courier gevaren tot 1958. Als domicilie hadden ze Ooltgensplaat.
Comments